• IPA: /ɪnvɛstɪtʃɲiː/
  • in·ve·s·tič·ní
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord investice met het achtervoegsel -ční

investiční

  1. (financieel) investerings-; met betrekking tot investeringen
    «Ekonomická krize začala na finančním trhu a to především v důsledku rozsáhlých spekulací s produkty investičního bankovnictví.»
    De economische crisis begon op de financiële markt en name als gevolg van uitgebreide speculaties met producten van investeringsbanken.