inverteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van inverteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inverteren | te inverteren | ||||||
toekomend | zullen inverteren | te zullen inverteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnverteerd | te hebben geïnverteerd | ||||||
toekomend | geïnverteerd zullen hebben | geïnverteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
inverterend | geïnverteerd | ev. inverteer |
mv. verouderd inverteert |
invertere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | inverteer | inverteert | inverteert | inverteert | inverteert | inverteren | inverteren | inverteren | |
verleden (o.v.t.) | inverteerde | inverteerde | inverteerde | inverteerde | inverteerde | inverteerden | inverteerden | inverteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal inverteren | zult/zal inverteren | zult/zal inverteren | zult inverteren | zal inverteren | zullen inverteren | zullen inverteren | zullen inverteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inverteren | zou inverteren | zou(dt) inverteren | zoudt inverteren | zou inverteren | zouden inverteren | zouden inverteren | zouden inverteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnverteerd | hebt geïnverteerd | hebt/heeft geïnverteerd | hebt geïnverteerd | heeft geïnverteerd | hebben geïnverteerd | hebben geïnverteerd | hebben geïnverteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geïnverteerd | had geïnverteerd | had geïnverteerd | hadt geïnverteerd | had geïnverteerd | hadden geïnverteerd | hadden geïnverteerd | hadden geïnverteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnverteerd hebben | zal/zult geïnverteerd hebben | zult/zal geïnverteerd hebben | zult geïnverteerd hebben | zal geïnverteerd hebben | zullen geïnverteerd hebben | zullen geïnverteerd hebben | zullen geïnverteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnverteerd hebben | zou geïnverteerd hebben | zou/zoudt geïnverteerd hebben | zoudt geïnverteerd hebben | zou geïnverteerd hebben | zouden geïnverteerd hebben | zouden geïnverteerd hebben | zouden geïnverteerd hebben |