internetbellen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van internetbellen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | internetbellen | te internetbellen | ||||||
toekomend | zullen internetbellen | te zullen internetbellen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnternetbeld | te hebben geïnternetbeld | ||||||
toekomend | geïnternetbeld zullen hebben | geïnternetbeld te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
internetbellend | geïnternetbeld | ev. internetbel |
mv. verouderd internetbelt |
internetbelle | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | internetbel | internetbelt | internetbelt | internetbelt | internetbelt | internetbellen | internetbellen | internetbellen | |
verleden (o.v.t.) | internetbelde | internetbelde | internetbelde | internetbelde | internetbelde | internetbelden | internetbelden | internetbelden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal internetbellen | zult/zal internetbellen | zult/zal internetbellen | zult internetbellen | zal internetbellen | zullen internetbellen | zullen internetbellen | zullen internetbellen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou internetbellen | zou internetbellen | zou(dt) internetbellen | zoudt internetbellen | zou internetbellen | zouden internetbellen | zouden internetbellen | zouden internetbellen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnternetbeld | hebt geïnternetbeld | hebt/heeft geïnternetbeld | hebt geïnternetbeld | heeft geïnternetbeld | hebben geïnternetbeld | hebben geïnternetbeld | hebben geïnternetbeld | |
verleden (v.v.t.) | had geïnternetbeld | had geïnternetbeld | had geïnternetbeld | hadt geïnternetbeld | had geïnternetbeld | hadden geïnternetbeld | hadden geïnternetbeld | hadden geïnternetbeld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnternetbeld hebben | zal/zult geïnternetbeld hebben | zult/zal geïnternetbeld hebben | zult geïnternetbeld hebben | zal geïnternetbeld hebben | zullen geïnternetbeld hebben | zullen geïnternetbeld hebben | zullen geïnternetbeld hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnternetbeld hebben | zou geïnternetbeld hebben | zou/zoudt geïnternetbeld hebben | zoudt geïnternetbeld hebben | zou geïnternetbeld hebben | zouden geïnternetbeld hebben | zouden geïnternetbeld hebben | zouden geïnternetbeld hebben |