inslag
- in·slag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inslag | [3,4]: inslagen |
verkleinwoord | inslagje | inslagjes |
de inslag m
- de horizontale draden die tijdens het weven tussen de opgespannen draden van de schering ingebracht worden
- Omdat de draad van de inslag brak moest de wever corrigerend optreden.
- iemands geaardheid
- Die kunstzinnige inslag zit in de familie.
- het met grote snelheid inslaan van een voorwerp, bijvoorbeeld een bom of een meteoriet
- De uitstervingsgolf aan het eind van het krijt wordt algemeen toegeschreven aan de inslag van een meteoriet die een grote krater in Yucatan achterliet.
- een naar de binnenzijde omgeslagen deel van een boekomslag
- Op de inslag stond een levensbeschrijving van de schrijfster.
- [1] schering
- [3] inslagkrater
1. horizontale draden van het weefgetouw
3. het inslaan van iets
- Het woord inslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inslag" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be