inpikken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van inpikken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inpikken | in te pikken | ||||||||
toekomend | zullen inpikken in zullen pikken |
te zullen inpikken in te zullen pikken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingepikt | te hebben ingepikt | ||||||||
toekomend | ingepikt zullen hebben | ingepikt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inpikkend | ingepikt | ev. pik in |
mv. verouderd pikt in |
pikke in (bijzin) inpikke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | pik in | pikt in | pikt in | pikt in | pikt in | pikken in | pikken in | pikken in | |||
verleden (o.v.t.) | pikte in | pikte in | pikte in | pikte in | pikte in | pikten in | pikten in | pikten in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inpikken | zult/zal inpikken | zult/zal inpikken | zult inpikken | zal inpikken | zullen inpikken | zullen inpikken | zullen inpikken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inpikken | zou inpikken | zou(dt) inpikken | zoudt inpikken | zou inpikken | zouden inpikken | zouden inpikken | zouden inpikken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | inpik | inpikt | inpikt | inpikt | inpikt | inpikken | inpikken | inpikken | |||
verleden (o.v.t.) | inpikte | inpikte | inpikte | inpikte | inpikte | inpikten | inpikten | inpikten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inpikken in zal pikken |
zult/zal inpikken in zult/zal pikken |
zult/zal inpikken in zult/zal pikken |
zult inpikken in zult pikken |
zal inpikken in zal pikken |
zullen inpikken in zullen pikken |
zullen inpikken in zullen pikken |
zullen inpikken in zullen pikken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inpikken in zou pikken |
zou inpikken in zou pikken |
zou(dt) inpikken in zou(dt) pikken |
zoudt inpikken in zoudt pikken |
zou inpikken in zou pikken |
zouden inpikken in zouden pikken |
zouden inpikken in zouden pikken |
zouden inpikken in zouden pikken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingepikt | hebt ingepikt | hebt/heeft ingepikt | hebt ingepikt | heeft ingepikt | hebben ingepikt | hebben ingepikt | hebben ingepikt | |||
verleden (v.v.t.) | had ingepikt | had ingepikt | had ingepikt | hadt ingepikt | had ingepikt | hadden ingepikt | hadden ingepikt | hadden ingepikt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingepikt hebben | zal/zult ingepikt hebben | zult/zal ingepikt hebben | zult ingepikt hebben | zal ingepikt hebben | zullen ingepikt hebben | zullen ingepikt hebben | zullen ingepikt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingepikt hebben | zou ingepikt hebben | zou/zoudt ingepikt hebben | zoudt ingepikt hebben | zou ingepikt hebben | zouden ingepikt hebben | zouden ingepikt hebben | zouden ingepikt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingepikt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingepikt | er is ingepikt | |||||||||
verleden | er werd ingepikt | er was ingepikt | |||||||||
toekomend | er zal ingepikt worden | er zal ingepikt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingepikt worden | er zou ingepikt zijn | |||||||||
lijdende vorm ingepikt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingepikt worden | ingepikt te worden | ||||||||
toekomend | ingepikt zullen worden | ingepikt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingepikt zijn | ingepikt te zijn | ||||||||
toekomend | ingepikt zullen zijn | ingepikt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingepikt | wordt ingepikt | wordt ingepikt | wordt ingepikt | wordt ingepikt | worden ingepikt | worden ingepikt | worden ingepikt | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingepikt | werd ingepikt | werd ingepikt | werdt ingepikt | werd ingepikt | werden ingepikt | werden ingepikt | werden ingepikt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingepikt worden | zult ingepikt worden | zult ingepikt worden | zult ingepikt worden | zal ingepikt worden | zullen ingepikt worden | zullen ingepikt worden | zullen ingepikt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingepikt worden | zou ingepikt worden | zou/zoudt ingepikt worden | zoudt ingepikt worden | zou ingepikt worden | zouden ingepikt worden | zouden ingepikt worden | zouden ingepikt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingepikt | bent ingepikt | bent/is ingepikt | zijt ingepikt | is ingepikt | zijn ingepikt | zijn ingepikt | zijn ingepikt | |||
verleden (v.v.t.) | was ingepikt | was ingepikt | was ingepikt | waart ingepikt | was ingepikt | waren ingepikt | waren ingepikt | waren ingepikt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingepikt zijn | zult ingepikt zijn | zult ingepikt zijn | zult ingepikt zijn | zal ingepikt zijn | zullen ingepikt zijn | zullen ingepikt zijn | zullen ingepikt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingepikt zijn | zou ingepikt zijn | zou/zoudt ingepikt zijn | zoudt ingepikt zijn | zou ingepikt zijn | zouden ingepikt zijn | zouden ingepikt zijn | zouden ingepikt zijn |