infectieus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: infectieus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·fec·ti·eus
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van infectie met het achtervoegsel -eus
- afgeleid van het Franse infectieux (met het achtervoegsel -eus) [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | infectieus | infectieuzer | infectieust |
verbogen | infectieuze | infectieuzere | infectieuste |
partitief | infectieus | infectieuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
infectieus [2]
Antoniemen
Vertalingen
1. besmettelijk
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord infectieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.