besmettelijk
- Geluid: besmettelijk (hulp, bestand)
- IPA: /bə'smɛtələk/
- be·smet·te·lijk
- Naamwoord van handeling van besmetten met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | besmettelijk | besmettelijker | besmettelijkst |
verbogen | besmettelijke | besmettelijkere | besmettelijkste |
partitief | besmettelijks | besmettelijkers | - |
besmettelijk
- (medisch) het vermogen hebbend gemakkelijk van persoon op persoon overgedragen te worden
- Dit is de besmettelijkste vorm van het virus.
- ▸ Omdat overal besmettelijke Giardia-parasieten in het water konden zitten, was het noodzakelijk om het water te zuiveren alvorens het te drinken.[1]
1. het vermogen hebbend gemakkelijk van persoon op persoon overgedragen te worden
- Het woord besmettelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besmettelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be