hunkering
- hun·ke·ring
- Naamwoord van handeling van hunkeren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hunkering | hunkeringen |
verkleinwoord |
de hunkering v
- het heftige, pijnlijke verlangen naar iets of iemand
- De inbreker realiseerde zich echter niet dat de eigenaren boven de winkel wonen. Lisa Mirrizi had een late hunkering naar thee en besloot dan ook naar beneden te gaan.[2]
- Lachgasgebruik kan leiden tot hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen van handen en voeten. Maar ook noemen gebruikers verwardheid, misselijkheid en de hunkering om opnieuw te gebruiken.[3]
- „Elke ijsclubbestuurslid zal me dat nazeggen. De hunkering naar ijs houdt ons in leven. IJs is voor ons een zaak van leven en dood.”[4]
1. het heftige, pijnlijke verlangen naar iets of iemand
- Het woord hunkering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hunkering" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 19 feb. 2018
- ↑ de Telegraaf 18 dec. 2017
- ↑ Tubantia 26-FEBRUARI-2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be