• IPA: /ɦraxɔviː/

hrachový

  1. (groente) erwten-; met betrekking tot erwten


  • IPA: /ɦraxɔviː/
  • hra·cho·vý
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord hrách met het achtervoegsel -ový

hrachový

  1. (groente) erwten-; met betrekking tot erwten
    «Hrachové pyré smícháš pak se smetanou, dochutíš solí, pepřem a troškou cukru.»
    Je mengt de erwtenpuree dan met room, je brengt het op smaak met zout, peper en een beetje suiker.