• hoen·der
  • [1] oorspronkelijk een meervoudsvorm van  hoen zn , die na verloop van tijd niet meer als meervoud werd herkend [1] [2]
  • [2] afgeleid van  hoen zn  met het achtervoegsel -er, vermoedelijk omdat het oorspronkelijk voor het vervoer van pluimvee werd gebruikt [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord hoender hoenders
verkleinwoord - -

de hoenderm

  1. (hoendervogels) benaming voor vogels uit de orde Galliformes  , van meest op de grond levende vogels
  2. (landbouw) diepe mand voor het vervoer van kersen
   1. zie: hoen