• hoe·de
enkelvoud meervoud
naamwoord hoede -
verkleinwoord - -

de hoedev / m

  1. waakzaamheid
  2. bewaking, bescherming, bewaring, zorg
  • [1] op <mijn, je, zijn, haar, hun> hoede zijn
waakzaam zijn
  • [2] onder <mijn, je, zijn, haar, hun> hoede nemen
zorg voor iets of iemand op zich nemen
vervoeging van
hoeden

hoede

  1. aanvoegende wijs van hoeden
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


  • hoe·de
enkelvoud meervoud
naamwoord hoede

hoede

  1. hoede

hoede mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoed


hoede v / m

  1. voorzichtigheid, behoedzaamheid
  2. bewaking, bescherming, zorg