hoboïst
- ho·bo·ist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoboïst | hoboïsten |
verkleinwoord | hoboïstje | hoboïstjes |
de hoboïst m
- (muziek), (beroep) iemand die hobo speelt
- In een orkest geeft een hoboïst de toon aan waarop gestemd wordt.
1. iemand die hobo speelt
- Het woord hoboïst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoboïst" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be