trombonist
- Geluid: trombonist (hulp, bestand)
- trom·bo·nist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trombonist | trombonisten |
verkleinwoord | trombonistje | trombonistjes |
de trombonist m
1.
- Het woord trombonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trombonist" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be