heropenen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van heropenen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | heropenen | te heropenen | ||||||||
toekomend | zullen heropenen | te zullen heropenen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben heropend | te hebben heropend | ||||||||
toekomend | heropend zullen hebben | heropend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
heropenend | heropend | ev. heropen |
mv. verouderd heropent |
heropene | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | heropen | heropent | heropent | heropent | heropent | heropenen | heropenen | heropenen | |||
verleden (o.v.t.) | heropende | heropende | heropende | heropende | heropende | heropenden | heropenden | heropenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal heropenen | zult/zal heropenen | zult/zal heropenen | zult heropenen | zal heropenen | zullen heropenen | zullen heropenen | zullen heropenen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou heropenen | zou heropenen | zou(dt) heropenen | zoudt heropenen | zou heropenen | zouden heropenen | zouden heropenen | zouden heropenen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb heropend | hebt heropend | hebt/heeft heropend | hebt heropend | heeft heropend | hebben heropend | hebben heropend | hebben heropend | |||
verleden (v.v.t.) | had heropend | had heropend | had heropend | hadt heropend | had heropend | hadden heropend | hadden heropend | hadden heropend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal heropend hebben | zal/zult heropend hebben | zult/zal heropend hebben | zult heropend hebben | zal heropend hebben | zullen heropend hebben | zullen heropend hebben | zullen heropend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou heropend hebben | zou heropend hebben | zou/zoudt heropend hebben | zoudt heropend hebben | zou heropend hebben | zouden heropend hebben | zouden heropend hebben | zouden heropend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm heropend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt heropend | er is heropend | |||||||||
verleden | er werd heropend | er was heropend | |||||||||
toekomend | er zal heropend worden | er zal heropend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou heropend worden | er zou heropend zijn | |||||||||
lijdende vorm heropend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | heropend worden | heropend te worden | ||||||||
toekomend | heropend zullen worden | heropend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | heropend zijn | heropend te zijn | ||||||||
toekomend | heropend zullen zijn | heropend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word heropend | wordt heropend | wordt heropend | wordt heropend | wordt heropend | worden heropend | worden heropend | worden heropend | |||
verleden (o.v.t.) | werd heropend | werd heropend | werd heropend | werdt heropend | werd heropend | werden heropend | werden heropend | werden heropend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal heropend worden | zult heropend worden | zult heropend worden | zult heropend worden | zal heropend worden | zullen heropend worden | zullen heropend worden | zullen heropend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou heropend worden | zou heropend worden | zou/zoudt heropend worden | zoudt heropend worden | zou heropend worden | zouden heropend worden | zouden heropend worden | zouden heropend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben heropend | bent heropend | bent/is heropend | zijt heropend | is heropend | zijn heropend | zijn heropend | zijn heropend | |||
verleden (v.v.t.) | was heropend | was heropend | was heropend | waart heropend | was heropend | waren heropend | waren heropend | waren heropend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal heropend zijn | zult heropend zijn | zult heropend zijn | zult heropend zijn | zal heropend zijn | zullen heropend zijn | zullen heropend zijn | zullen heropend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou heropend zijn | zou heropend zijn | zou/zoudt heropend zijn | zoudt heropend zijn | zou heropend zijn | zouden heropend zijn | zouden heropend zijn | zouden heropend zijn |