hardlijvig
- Geluid: hardlijvig (hulp, bestand)
- hard·lij·vig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hardlijvig | hardlijviger | hardlijvigst |
verbogen | hardlijvige | hardlijvigere | hardlijvigste |
partitief | hardlijvigs | hardlijvigers | - |
hardlijvig [1]
- niet makkelijk afstand kunnen doen van je geld, vrekkig
- (figuurlijk) niet makkelijk afstand kunnen doen van ontlasting, obstipatie hebben
- De hardlijvige patiënt had veel buikpijn.
2. obstipatie
- Het woord hardlijvig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hardlijvig" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be