obstipatie
- Geluid: obstipatie (hulp, bestand)
- ob·sti·pa·tie
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘hardlijvigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Naamwoord van handeling van obstiperen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | obstipatie | - |
verkleinwoord | - | - |
de obstipatie v
1. moeilijke stoelgang
- Het woord obstipatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "obstipatie" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "obstipatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ obstipatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be