• hand·lood
enkelvoud meervoud
naamwoord handlood handloden
verkleinwoord handloodje handloodjes

het handloodo

  1. (scheepvaart)(verouderd) staafvormig gewicht aan een touw (de loodlijn) om de waterdiepte te peilen, en tevens kan in de vetgemaakte holle onderkant een monster van de bodem worden genomen
    • Bij het opvaren van de rivier werd met het handlood regelmatig gecontroleerd of er nog voldoende water onder de kiel stond.