haarbeurs
- haar·beurs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarbeurs | haarbeurzen |
verkleinwoord | haarbeursje | haarbeursjes |
- (cosmetica) (handel) evenement waar nieuwe producten voor haarverzorging worden gedemonstreerd
- ▸ Maar Rock volgt ook de deelnemers aan de jaarlijkse mega haarshow op de Bronner Brother’s haarbeurs in Atlanta. Deze grootste beurs met producten voor de Afrikaanse Amerikaanse vrouw lokt jaarlijks 60.000 mensen.[2]
- (anatomie) (verouderd) flesvormige holte in de huid met de wortel van een haar
- ▸ Volgens hem komen pokpuisten voor, in welke het centrale groefje ontwijfelbaar van de haarbeurs afhangt.[3]
- (kleding) (verouderd) buidel die voorkomt dat hoofdhaar in de weg hangt, zoals die vooral in de 18e eeuw door mannen (vaak samen met een pruik) werd gedragen
- ▸ ⧖ De domste Raadsheeren, en de Advocaaten, die al hun tyd op de Academiën verligtmist hebben, weet ik, door middel myner paruiken, eene gedaante van fatsoenlyke Lieden te geeven; En voor die laatsten byzonderlyk heb ik een nieuw soort, dat ik Menage-pruiken noem, uitgevonden; het vleidt die Heeren, die hun geld kwyt zyn, en nog geen praktyk hebben, geheel niet, om veel onkosten te doen; zy kunnen dan met myne menage-pruikenop de pleitzaal verschynen, zy kunnen 'er de knoopen afneemen, en de rest in een bevallige haarbeurs verbergen, om op 't zalet te gaan, of zy kunnen 'er een brigadier van maaken, om verandering van pruik op de koffyhuizen te vertoonen, en hun fatsoen op te houden.[4]
- [2] haarzak (1.)
- [3] haarzak (2.)
- Het woord 'haarbeurs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Barbara Plasmans“Good Hair (2009)” (18 maart 2010) op cinemagazine.nl
- ↑ Weblink bron Canstatt, Carl & Henoch, E.H. (vert. Dusseau, J.L.)“De bijzondere ziekte- en genezingsleer uit een klinisch standpunt bewerkt. Supplement-deel” (1854), Van der Post, Utrecht / Amsterdam, p. 120
- ↑ Weblink bron Cornelius van EngelenBrief van Monsr. de la Papillotte over zyne Paruiken voor allerlei soort van Lieden. (13 mei 1765) in: De Denker., jrg. 3 nr. 124 (1976), K. van Tongerlo en F. Houttuin, Amsterdam