haarbeursje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: haarbeursje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈharbørʃə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- haar·beurs·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het haarbeursje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord haarbeurs
- ▸ In het haarbeursje monden gewoonlijk de uitlozingsbuizen van verscheidene naast aangelegen smeerkliertjes in.[1]
Gangbaarheid
- Het woord haarbeursje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Canstatt, Carl & Henoch, E.H. (vert. Dusseau, J.L.)“C. Canstatt's Bijzondere ziekte- en genezingsleer, uit een klinisch standpunt bewerkt. Derde Deel” (1857), Van der Post Jr., Utrecht, p. 659