grif
- grif
- In de betekenis van ‘vlug’ voor het eerst aangetroffen in 1649 [1]
- afgeleid van gerief en gerieven [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grif | griffer | grifst |
verbogen | griffe | griffere | grifste |
partitief | grifs | griffers | - |
grif [3]
- heel snel zonder aarzelen
- Vijftien jaar geleden verklaarde Sergius II, de toenmalige patriarch, iedere christen die een academie van de muzelmannen bezocht tot een heiligschenner en afvallige. Dezelfde uitspraak verlangde hij van paus Benedictus VIII, die na veel twist tot de troon van Petrus was verheven. Om de ontevreden geestelijken in het Oosten tevreden te stellen stemde hij grif met het verzoek in en dreigde iedere heiligschenner met excommunicatie.'[4]
- Hoe staat het ervoor in de wereld van de kunstzinnige filantropie? Nederlanders geven grif, 13 procent doneerde in 2016 aan een kunstorganisatie. Daarmee staan we tweede op de wereldranglijst. [5]
vervoeging van |
---|
griffen |
grif
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffen
- Ik grif.
- gebiedende wijs van griffen
- Grif!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van griffen
- Grif je?
- Het woord grif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grif" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "grif" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ grif op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Noah Gordon De Heelmeester Vertaald door Thomas Mass ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 143
- ↑ Volkskrant Karolien Knols 18 januari 2017,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be