gospel
- Geluid: [A] gospel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɡɔspəl / (2 lettergrepen)
- Geluid: [B] gospel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɡospɛl / (2 lettergrepen)
- [A] gos·pel
- [B] go·spel
- [A] van Engels gospel "evangelie"', in de betekenis van ‘godsdienstig negerlied’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1] [2]
- [B] samenstelling van go zn en spel zn
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gospel | gospels |
verkleinwoord | - | - |
[A] de gospel m
- (muziek) christelijk muziekgenre geboren in de katoenvelden van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten van Amerika
- (muziek) christelijk lied dat past in het genre dat is ontstaan in de katoenvelden van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten van Amerika
-
2. De gospel "Death Come a-Knockin'" door The Four Brothers.
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gospel | [1] gospellen [2] gospelen |
verkleinwoord | - | - |
[B] het gospel o
- verzamelterm voor het bord en de stenen die worden gebruikt bij de denksport go
- (sport) beoefening van de denksport go
-
1. Een gospel wordt gebruikt bij de denksport go.
-
2. Beoefening van het gospel.
- Als het nodig is om verwarring over de opbouw van het woord te voorkomen, kan volgens de toelichting bij spellingregel 6.C ook de schrijfwijze met een koppelteken worden gebruikt: go-spel.
- Het woord gospel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gospel" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ gospel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gospel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be