gola
- go·la
- Beër Hagola
- Hebreeuws ook: galoet
- Jiddisj: goles
- Het woord 'gola' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- go·la
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gola | golas |
gola v
- (kleding) kraag, col
- (militair) (bouwkunde) de denkbeeldige rechte lijn tussen de twee flanken in een verdedigingswerk
- (militair) (bouwkunde) in vestingwerken, de ruimte tussen de uiteinden van de zijden van een uitspringende hoek, corniche, kroonlijst
- (scheepvaart) een metalen ringstuk aan de onderkant van de kaapstander
- ↑ Weblink bron Aulete, Francisco Júlio de Caldasgola in: Dicionário Aulete, Lexikon Editora Digital. op aulete.com.br
- go·la
- Ontwikkeld uit Volkslatijn *gola (literair Latijn gula).
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gola | golas |
gola v
- (anatomie) keel
- (waterbeheer) kanaal
- (kleding) Spaanse kraag, plooikraag
- (militair) ringkraag, (voor officieren) hausse-col
- (militair) (bouwkunde) de denkbeeldige rechte lijn tussen de twee flanken in een verdedigingswerk
- (geologie) kloof, canyon
- gola in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española