glossy
- Geluid: glossy (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɡlɔsi / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈglɔ.si/
- (Limburg): /ˈɣlɔ.siː/
- glos·sy
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘periodiek op glanzend papier gedrukt’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glossy | glossy's |
verkleinwoord | glossy'tje | glossy'tjes |
de glossy m
- een chic tijdschrift dat gedrukt wordt op glanspapier
- Een glossy ziet er altijd netjes uit.
- Amazon stopt verkoop IS-glossy [2]
1. een chic tijdschrift dat gedrukt wordt op glanspapier
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | glossy | glossyer | glossyst |
verbogen | - | - | glossyste |
partitief | glossy's | glossyers | - |
glossy
- (van een tijdschrift) mooi en duur.
1. mooi en duur
- Het woord glossy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glossy" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "glossy" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
glossy | glossier | glossiest |
glossy