globe
- glo·be
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘wereldbol’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- van het Frans [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | globe | globen globes |
verkleinwoord | globetje | globetjes |
- bol waarop de oppervlakte van de aarde of de sterrenhemel is afgebeeld
- Het woord globe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "globe" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "globe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ globe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /gloʊb/
- van het Frans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
globe | globes |
globe
- van het Latijn globus
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
globe | globe | globes | globes |
globe
- IPA: /glɔbɛ/, /glɔːbɛ/
- glo·be
globe