gidsen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van gidsen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gidsen			te gidsen
	toekomend		zullen gidsen			te zullen gidsen
voltooid	tegenwoordig		hebben gegidst			te hebben gegidst
	toekomend		gegidst zullen hebben			gegidst te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	gidsend		gegidst			ev. gids	mv. verouderd gidst	gidse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	gids	gidst	gidst	gidst	gidst	gidsen	gidsen	gidsen
verleden (o.v.t.)	gidste	gidste	gidste	gidste	gidste	gidsten	gidsten	gidsten
toekomend (o.t.t.t.)	zal gidsen	zult/zal gidsen	zult/zal gidsen	zult gidsen	zal gidsen	zullen gidsen	zullen gidsen	zullen gidsen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gidsen	zou gidsen	zou(dt) gidsen	zoudt gidsen	zou gidsen	zouden gidsen	zouden gidsen	zouden gidsen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gegidst	hebt gegidst	hebt/heeft gegidst	hebt gegidst	heeft gegidst	hebben gegidst	hebben gegidst	hebben gegidst
verleden (v.v.t.)	had gegidst	had gegidst	had gegidst	hadt gegidst	had gegidst	hadden gegidst	hadden gegidst	hadden gegidst
toekomend (v.t.t.t.)	zal gegidst hebben	zal/zult gegidst hebben	zult/zal gegidst hebben	zult gegidst hebben	zal gegidst hebben	zullen gegidst hebben	zullen gegidst hebben	zullen gegidst hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gegidst hebben	zou gegidst hebben	zou/zoudt gegidst hebben	zoudt gegidst hebben	zou gegidst hebben	zouden gegidst hebben	zouden gegidst hebben	zouden gegidst hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gegidst worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gegidst				er is gegidst
verleden	er werd gegidst				er was gegidst
toekomend	er zal gegidst worden				er zal gegidst zijn
voorwaardelijk	er zou gegidst worden				er zou gegidst zijn