gezelligheid
- Geluid: gezelligheid (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈzɛləxhɛit / (4 lettergrepen)
- ge·zel·lig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezelligheid | gezelligheden |
verkleinwoord | gezelligheidje | gezelligheidjes |
de gezelligheid v
- het gezellig samen zijn
- Bedankt voor de gezelligheid.
- ▸ Niet alleen het gebrek aan water was totaal nieuw voor me, ook het helemaal alleen zijn was me – in 43 jaar – nog niet heel vaak overkomen, aangezien ik altijd naar mensen en gezelligheid toe trok.[1]
- een aangename atmosfeer of omgeving
- Wat een gezelligheid hier!
- [2] knusheid
Gezelligheid kent geen tijd.
|
1. het gezellig zijn
2. een aangename atmosfeer of omgeving
- Het woord gezelligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezelligheid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be