Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·slachts·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geslachtsziekte geslachtsziekten
geslachtsziektes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geslachtsziektev

  1. (medisch) (seksualiteit) een aandoening aan de geslachtsorganen, vaak een seksueel overdraagbare aandoening
    • Het aantal geslachtsziekten onder jongeren groeit. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be