gemaskerd
- ge·mas·kerd
- leenvertaling van Italiaans mascherato[1]; op te vatten als:
stellend | |
---|---|
onverbogen | gemaskerd |
verbogen | gemaskerde |
partitief | gemaskerds |
gemaskerd
- van een masker voorzien, met een masker op
- Twee gemaskerde en gewapende mannen hebben gisteravond een winkel overvallen.
- Enkele seconden later ziet ze drie gemaskerde mannen een vierde man bedekt onder een jas of deken voortduwen. [3]
vervoeging van: | maskeren… |
verbogen vorm: | gemaskerde |
gemaskerd
- voltooid deelwoord van maskeren
- Het woord gemaskerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemaskerd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Lessen, J.H. van"Bestaan er ‘participia praeverbalia’?" in: De Nieuwe Taalgids. jrg. 43 (1950) J.B. Wolters, Groningen / Batavia; p. 154; geraadpleegd 2018-06-24
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 02-12-16, Ontvoerde man Nunspeet meldt zichzelf bij politie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be