• ge·han·di·cap·te
enkelvoud meervoud
naamwoord gehandicapte gehandicapten
verkleinwoord

de gehandicaptev / m

  1. iemand met een beperking van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard
    • Chronisch zieken en gehandicapten worden onevenredig hard getroffen door de nieuwe bezuinigingen. 
vervoeging van: handicappen…
verbogen vorm: gehandicaptee

gehandicapte

  1. verbogen vorm van gehandicapt, voltooid deelwoord van handicappen

gehandicapte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gehandicapt
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be