gehandicaptenraad

  • ge·han·di·cap·ten·raad
enkelvoud meervoud
naamwoord gehandicaptenraad gehandicaptenraden
verkleinwoord

de gehandicaptenraadm

  1. koepelorganisatie van verenigingen die opkomen voor de belangen van mensen met een lichamelijke of geestelijke handicap
     Chronisch zieken en gehandicapten gaan er vanaf volgend jaar flink op achteruit. Afhankelijk van hun omstandigheden hebben ze 400 tot 1900 euro netto minder te besteden, blijkt uit onderzoek van het Nibud in opdracht van onder meer de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad.[1]
     Volgens de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad gaan tienduizenden chronisch zieken en gehandicapten er volgend jaar "veel meer in koopkracht op achteruit dan de gemiddelde Nederlander". Afhankelijk van de persoonlijke situatie komt dat volgens de Raad neer op 0,4 tot 3,2 procent minder inkomen. "Vooral 65-plussers met een (onder)gemiddeld pensioen worden hard getroffen."[2]
  1.   Weblink bron “"Gehandicapten 400 tot 1900 euro minder te besteden"” (Maandag 9 september 2013, 13:23), NOS
  2.   Weblink bron “Wisselende reacties op Miljoenennota” (Dinsdag 21 september 2010, 21:05), NOS