• ge·bruiks·klaar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gebruiksklaar gebruiksklaarder gebruiksklaarst
verbogen gebruiksklare gebruiksklaardere gebruiksklaarste
partitief gebruiksklaars gebruiksklaarders -

gebruiksklaar [1]

  1. klaar om gebruikt te kunnen worden
    • Wie ook al jaren met de komst van de panda’s bezig is, is bamboekweker Bennie Nielen uit het Brabantse Asten. Zijn bedrijf mag wekelijks de honderden kilo’s bamboe leveren die nodig zijn voor de twee panda’s. Vier jaar geleden plantte Nielen al anderhalf voetbalveld vol met bamboe, speciaal voor deze twee panda’s. „Op eigen risico, want toen wisten we nog helemaal niet zeker of ze zouden komen.” Voor twee panda’s is 20.000 vierkante meter nodig en het duurt jaren voordat zo’n bamboeveld gebruiksklaar is. Als de dieren niet naar Rhenen waren gekomen, had Nielen de bamboe moeten slijten aan een van de andere dierentuinen waar hij aan levert; in Wenen, Edinburgh of België.[2] 
    • Een orgaan-op-een-chip mag klinken als sciencefiction, wetenschappers zien er een belofte in voor de farmaceutische industrie. Medicijnen of giftige middelen kunnen er namelijk mee worden getest op een realistische weergave van de mens. Gebruiksklaar zijn de chips nog niet, maar het optimisme is groot. 'We doen in principe gewoon wat de natuur doet.'[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marije Willems 11 april 2017
  3. Volkskrant MAXIME SMIT 27 oktober 2012