gastvrij
- Geluid: gastvrij (hulp, bestand)
- IPA: / ɣɑstˈfrɛi / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɣɑstˈfrɛɪ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ʝɑstˈfrɛː/
- gast·vrij
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mild gasten onthalend’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1]
- samenstelling van gast zn en vrij bn (vrij = gul) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gastvrij | gastvrijer | gastvrijst |
verbogen | gastvrije | gastvrijere | gastvrijste |
partitief | gastvrijs | gastvrijers | - |
gastvrij
- gul in het onthalen of herbergen van gasten
- Er stond ons een gastvrije verwelkoming te wachten in ons gastgezin.
- ▸ Overal ter wereld was de lokale bevolking gastvrij en verwelkomde vermoeide lopers met een warme kop thee of een bed voor de nacht.[3]
1. gul in het onthalen of herbergen van gasten
- Het woord gastvrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gastvrij" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "gastvrij" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gastvrij op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be