galvaniseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van galvaniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | galvaniseren | te galvaniseren | ||||||||
toekomend | zullen galvaniseren | te zullen galvaniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gegalvaniseerd | te hebben gegalvaniseerd | ||||||||
toekomend | gegalvaniseerd zullen hebben | gegalvaniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
galvaniserend | gegalvaniseerd | ev. galvaniseer |
mv. verouderd galvaniseert |
galvanisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | galvaniseer | galvaniseert | galvaniseert | galvaniseert | galvaniseert | galvaniseren | galvaniseren | galvaniseren | |||
verleden (o.v.t.) | galvaniseerde | galvaniseerde | galvaniseerde | galvaniseerde | galvaniseerde | galvaniseerden | galvaniseerden | galvaniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal galvaniseren | zult/zal galvaniseren | zult/zal galvaniseren | zult galvaniseren | zal galvaniseren | zullen galvaniseren | zullen galvaniseren | zullen galvaniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou galvaniseren | zou galvaniseren | zou(dt) galvaniseren | zoudt galvaniseren | zou galvaniseren | zouden galvaniseren | zouden galvaniseren | zouden galvaniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gegalvaniseerd | hebt gegalvaniseerd | hebt/heeft gegalvaniseerd | hebt gegalvaniseerd | heeft gegalvaniseerd | hebben gegalvaniseerd | hebben gegalvaniseerd | hebben gegalvaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gegalvaniseerd | had gegalvaniseerd | had gegalvaniseerd | hadt gegalvaniseerd | had gegalvaniseerd | hadden gegalvaniseerd | hadden gegalvaniseerd | hadden gegalvaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gegalvaniseerd hebben | zal/zult gegalvaniseerd hebben | zult/zal gegalvaniseerd hebben | zult gegalvaniseerd hebben | zal gegalvaniseerd hebben | zullen gegalvaniseerd hebben | zullen gegalvaniseerd hebben | zullen gegalvaniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gegalvaniseerd hebben | zou gegalvaniseerd hebben | zou/zoudt gegalvaniseerd hebben | zoudt gegalvaniseerd hebben | zou gegalvaniseerd hebben | zouden gegalvaniseerd hebben | zouden gegalvaniseerd hebben | zouden gegalvaniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gegalvaniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gegalvaniseerd | er is gegalvaniseerd | |||||||||
verleden | er werd gegalvaniseerd | er was gegalvaniseerd | |||||||||
toekomend | er zal gegalvaniseerd worden | er zal gegalvaniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gegalvaniseerd worden | er zou gegalvaniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gegalvaniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gegalvaniseerd worden | gegalvaniseerd te worden | ||||||||
toekomend | gegalvaniseerd zullen worden | gegalvaniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gegalvaniseerd zijn | gegalvaniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gegalvaniseerd zullen zijn | gegalvaniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gegalvaniseerd | wordt gegalvaniseerd | wordt gegalvaniseerd | wordt gegalvaniseerd | wordt gegalvaniseerd | worden gegalvaniseerd | worden gegalvaniseerd | worden gegalvaniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gegalvaniseerd | werd gegalvaniseerd | werd gegalvaniseerd | werdt gegalvaniseerd | werd gegalvaniseerd | werden gegalvaniseerd | werden gegalvaniseerd | werden gegalvaniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gegalvaniseerd worden | zult gegalvaniseerd worden | zult gegalvaniseerd worden | zult gegalvaniseerd worden | zal gegalvaniseerd worden | zullen gegalvaniseerd worden | zullen gegalvaniseerd worden | zullen gegalvaniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gegalvaniseerd worden | zou gegalvaniseerd worden | zou/zoudt gegalvaniseerd worden | zoudt gegalvaniseerd worden | zou gegalvaniseerd worden | zouden gegalvaniseerd worden | zouden gegalvaniseerd worden | zouden gegalvaniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gegalvaniseerd | bent gegalvaniseerd | bent/is gegalvaniseerd | zijt gegalvaniseerd | is gegalvaniseerd | zijn gegalvaniseerd | zijn gegalvaniseerd | zijn gegalvaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gegalvaniseerd | was gegalvaniseerd | was gegalvaniseerd | waart gegalvaniseerd | was gegalvaniseerd | waren gegalvaniseerd | waren gegalvaniseerd | waren gegalvaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gegalvaniseerd zijn | zult gegalvaniseerd zijn | zult gegalvaniseerd zijn | zult gegalvaniseerd zijn | zal gegalvaniseerd zijn | zullen gegalvaniseerd zijn | zullen gegalvaniseerd zijn | zullen gegalvaniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gegalvaniseerd zijn | zou gegalvaniseerd zijn | zou/zoudt gegalvaniseerd zijn | zoudt gegalvaniseerd zijn | zou gegalvaniseerd zijn | zouden gegalvaniseerd zijn | zouden gegalvaniseerd zijn | zouden gegalvaniseerd zijn |