frigobox
- fri·go·box
- samenstelling van frigo en box
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frigobox | frigoboxen |
verkleinwoord |
de frigobox m
- (toerisme) een draagbare geïsoleerde kist die met koelelementen gekoeld kan worden en dient om eten en drinken koel te houden tijdens een buitenactiviteit
- Niet Pasen, niet de frigobox-toeristen in Knokke, niet de eerste blousjesdag van de meisjes op de terrassen van de Europese hoofdsteden zijn de eigentijdse metafoor voor nieuw leven. Het ware leven ontstaat op de dag dat de Ronde van Vlaanderen wordt gereden. De wielerklassieker is zowat de laatste canon die het Europese volk nog in nostalgie, in verbeelding en in gebed verbindt.[1]
- 'Want de rijke villabewoners gaan niet op restaurant, de dagjesmensen wel. Slechts een minderheid consumeerde niets, parkeerde fout en nam een frigobox mee.[2]
1. (toerisme) een draagbare geïsoleerde kist die met koelelementen gekoeld kan worden en dient om eten en drinken koel te houden tijdens een buitenactiviteit
- Het woord frigobox staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frigobox" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Hugo Camps 6 april 2002
- ↑ Volkskrant Bart Dirks 1 augustus 2005,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be