• fop·pe·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord fopperij fopperijen
verkleinwoord fopperijtje fopperijtjes

de fopperijv

  1. iets waarmee je iemand probeert te foppen, te bedriegen of beet te nemen
    • Tegenstanders zeggen dat de Grondwet nu via de achterdeur toch is ingevoerd, omdat in het opvolgingsverdrag van Lissabon eigenlijk hetzelfde staat. Is het fopperij? [2] 
    • Dit soort fopperij is onverdedigbaar, gezien de maatschappelijke kosten van de overmatige consumptie van suiker, zout en vet. Het Europees Hof van Justitie verbood in 2015 misleidende suggesties op verpakkingen: 'De etikettering van een levensmiddel mag de consument niet misleiden door de indruk te wekken dat het een ingrediënt heeft dat het in werkelijkheid niet bevat.' [3] 
88 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]