• fluf·fy
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fluffy fluffyer fluffyst
verbogen - fluffyere fluffyste
partitief fluffy's fluffyers -

fluffy

  1. als dons, heel licht, zacht en luchtig
    • Toen ik een jaar of zes was, kreeg ik mijn eerste poes: een kraakheldere witte chinchilla, die er in slaapstand uitzag als een fris gewassen, fluffy bolletje angorawol, zo uit een geurig sopje van Dreft gehaald. [1]
  2. (kleding) (van textiel) donsachtig
    • Arthur verrast haar met een heerlijke fluffy badjas, een fototoestel (…) en een ketting met een diamantje. [2]
    • Voor hoeden wordt dit nu niet meer gebruikt, om de eenvoudige reden, dat al wat naar hoedengarneering zweemt al erg fluffy en slap moet zijn, omdat alle garneering van de hoeden afhangt. [3]
  3. (haardracht) zonder veel model in alle richtingen uitstaand
    • De uitdossing van de personages is tamelijk obligaat: de kunstenaar heeft een frivool wit pak en fluffy haar, de jonge dochter is kakelbont uitgedost, haar vriendje de motorfreak onveranderlijk in het leder, de onderwijzende zuster draagt een ouwelijk mantelpak en vanzelfsprekend een bril, de bruid heeft nog een minnaar en draagt dus korte rokjes, de minnaar zelf is een toffe boy in suede franjejack en de bruidegom tenslotte betrekt als jonge yuppie-dokter zijn kleding rechtstreeks van de duurste ballenzaken. [4]
  4. (voeding) veel lucht bevattend
    • Volgens Martin komt de smaak wel in de buurt van verse aardappelpuree. Betty spreekt van een te luchtige structuur "een beetje fluffy". Maar over het uiterlijk is ze zeer te spreken: "Mooie aardappelkleur, absoluut de allermooiste van de drie." [5]
    • Maïs moet echt ploffen, groot en fluffy worden. De Amerikaanse pofmaïs wordt daarvoor speciaal gekweekt. [6]
  5. (figuurlijk) (pejoratief) (van karakter of werkwijze) te weinig substantieel, zacht en complex maar met onvoldoende harde kanten
    • Meestal waren die stukken slecht geschreven, maar door te woekeren met de tekst en gebruik te maken van je eigen persoonlijkheid deden we alsof er achter en onder alle onzin nog iets anders zat. Wanneer twee van die fluffy mensen tijdens de thee converseerden over tennis, wekten we de indruk dat tussen de regels door een liefdesverklaring werd afgelegd. [7]
    • Van Brussel vocht dan ook met de redactie een verwoede strijd uit om van de HP een 'serieus' blad te maken, met een herkenbare formule. Jansen van Galen: "Het was gewoon te fluffy geworden. Negen pagina's teddyberen en zo. Of een reportage van Jan Eilander over de dood van z'n papegaai. (…)" [8]