Faculteit bouwkunde in Delft
  • fa·cul·teit
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoofdafdeling van universiteit’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
  • afgeleid van het Franse faculté (met het achtervoegsel -teit) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord faculteit faculteiten
verkleinwoord - -

de faculteitv

  1. (onderwijs) elk van de hoofdafdelingen van een universiteit of hogeschool
    • Archeologie, Geesteswetenschappen, Geneeskunde, Governance and Global Affairs, Rechtsgeleerdheid, Sociale Wetenschappen, en Wiskunde en Natuurwetenschappen zijn de faculteiten van de Universiteit Leiden. 
  2. (onderwijs) het college van hoogleraren, al dan niet met het personeel en de studenten van een hoofdafdeling van een universiteit of hogeschool
  3. (wiskunde) product van een reeks factoren die telkens met één toenemen met de eerste factor gelijk aan één dus:
    de faculteit van een natuurlijk getal n, genoteerd als n! (n faculteit), is gedefinieerd als het product van de getallen 1 tot en met n.
    • 6 faculteit is 1 x 2 x 3 x 4 x 5 x 6 en is dus 720 
  4. macht, vermogen, bevoegdheid
94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]