• be·voegd·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord bevoegdheid bevoegdheden
verkleinwoord - -

de bevoegdheidv

  1. het recht tot het uitoefenen van bepaalde handelingen
    • Een bureaucraat op het WikiWoordenboek heeft de bevoegdheid om andere gebruikers moderator te maken. 
    • Door de noodtoestand heeft de president onbeperkte bevoegdheden. 
     Ik liep er wat dichter naartoe om te zien wat er aan de hand was en zag twee Park Rangers, federale politieagenten met verstrekkende bevoegdheden. Ze waren met hun zoeklampen een aantal tenten aan het inspecteren op zoek naar drugs. Een aantal hikers probeerde de anderen te waarschuwen, maar het was te laat. Gelukkig werd er alleen wiet gevonden, dat wel geconfisqueerd werd maar waar verder geen straffen voor werden uitgedeeld.[1]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be