fabrikant

Nederlands

Philips een Nederlandse fabrikant van elektronica

Uitspraak

• Geluid:  fabrikant    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fa·bri·kant

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigenaar van een fabriek’ voor het eerst aangetroffen in 1782
• afgeleid van fabriek met het achtervoegsel -ant

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fabrikant	fabrikanten
verkleinwoord	fabrikantje	fabrikantjes

Zelfstandig naamwoord

de fabrikant m

1. (beroep) een eigenaar of ondernemer van een fabriek.

   • LG is de fabrikant van de LG Nexus 4, het nieuwe vlaggenschip van Google op smartphonegebied. 

Verwante begrippen

• mannelijke vorm van fabrikante

Hyponiemen

   

aardewerkfabrikant aluminiumfabrikant autofabrikant automobielfabrikant bandenfabrikant beddenfabrikant bierfabrikant breigoedfabrikant busfabrikant camerafabrikant chipfabrikant chipmachinefabrikant chipsfabrikant chocoladefabrikant computerfabrikant condoomfabrikant conservenfabrikant cosmeticafabrikant drankenfabrikant drankfabrikant dropfabrikant elektronicafabrikant fietsenfabrikant fietsfabrikant frisdrankfabrikant geneesmiddelenfabrikant glasfabrikant gsm-fabrikant halfgeleiderfabrikant helikopterfabrikant horlogefabrikant ijsfabrikant jeansfabrikant kabelfabrikant kartonfabrikant kledingfabrikant koekfabrikant koekjesfabrikant kopieerapparatenfabrikant kunststoffenfabrikant lampenfabrikant levensmiddelenfabrikant lijmfabrikant lingeriefabrikant luierfabrikant machinefabrikant medicijnenfabrikant merkfabrikant meubelfabrikant mineraalwaterfabrikant mobieltjesfabrikant modefabrikant motorenfabrikant motorfabrikant papierfabrikant pc-fabrikant pianofabrikant printerfabrikant raambekledingsfabrikant racketfabrikant rijwielfabrikant schoenenfabrikant schoenfabrikant schrijfwarenfabrikant sigarenfabrikant sigarettenfabrikant slijpschijvenfabrikant snoepfabrikant snoepjesfabrikant softwarefabrikant speelgoedfabrikant sportartikelenfabrikant sportkledingfabrikant sportschoenenfabrikant sportwagenfabrikant staalfabrikant stoelenfabrikant stofzuigerfabrikant suikerfabrikant tabaksfabrikant tapijtfabrikant telecomfabrikant telefoonfabrikant televisiefabrikant textielfabrikant truckfabrikant veevoerfabrikant verffabrikant vliegtuigfabrikant vliegtuigmotorenfabrikant voedingsfabrikant voedingsmiddelenfabrikant vrachtautofabrikant vrachtwagenfabrikant wapenfabrikant witgoedfabrikant worstfabrikant zeepfabrikant zoetwarenfabrikant zuivelfabrikant

Vertalingen

    1.   

Duits: Hersteller (de) Engels: manufacturer (en)

Frans: fabricant (fr) Spaans: fabricante (es) m - v

Gangbaarheid

• Het woord fabrikant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fabrikant" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.