• con·doom·fa·bri·kant
enkelvoud meervoud
naamwoord condoomfabrikant condoomfabrikanten
verkleinwoord

de condoomfabrikantm

  1. (economie) bedrijf dat condooms maakt
     Het einde van een verbod op overspel is goed nieuws voor de grootste condoomfabrikant van Zuid-Korea. Direct na de uitspraak van het Hooggerechtshof schoot de prijs van de aandelen van het bedrijf de lucht in.[1]
     De Duitse condoomfabrikant Vitalis heeft excuses aangeboden voor de productie van condooms met een slogan tegen immigranten, besteld door de extreem-rechtse politieke partij NPD.[2]
  1.   Weblink bron “Condoomfabrikant profiteert van einde overspelverbod” (Donderdag 26 februari 2015, 08:10), NOS
  2.   Weblink bron “Excuses voor "nazi"-condooms” (Vrijdag 6 september 2013, 14:57), NOS