Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fiet·sen·fa·bri·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenfabrikant fietsenfabrikanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fietsenfabrikantm

  1. bedrijf dat rijwielen maakt
     En alsof dat nog niet genoeg is zeggen steeds meer sponsoren de samenwerking met de voormalig wielrenner op. Het lijkt alsof niemand met de zonden van Armstrong te maken wil hebben. Fietsenfabrikant Trek, sportschoolketen 24-Hour Fitness, brouwerij Anheuser-Busch en voedselproducent Honey Stinger, allemaal gooien ze de handdoek in de Armstrong-ring.[1]
     Fietsenfabrikant Giant volgt mogelijk Rabobank op als hoofdsponsor van de professionele wielerploeg.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wind tegen voor Armstrong” (Donderdag 18 oktober 2012, 08:10), NOS
  2.   Weblink bron “Giant mogelijk opvolger Rabobank” (Vrijdag 19 oktober 2012, 18:23), NOS