veevoerfabrikant

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  veevoerfabrikant    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vee·voer·fa·bri·kant

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  veevoer zn  en  fabrikant zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	veevoerfabrikant	veevoerfabrikanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veevoerfabrikant m

1. bedrijf dat voer voor vee maakt

   ▸ Agrifirm, dat weliswaar grote zorgen heeft over de uitvoerbaarheid, stelt de stikstofdoelen niet ter discussie. De veevoerfabrikant vindt dat de hele industrie, samen met de consument, verantwoordelijk is om de doelen te halen.

   ▸ De PvdA-fractie in de gemeenteraad Hof van Twente legt zich niet neer bij het besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel om geen geld te steken in de verhuizing van veevoerfabrikant ABZ uit het centrum van Markelo.

Gangbaarheid

• Het woord veevoerfabrikant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.