extemporeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van extemporeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		extemporeren			te extemporeren
	toekomend		zullen extemporeren			te zullen extemporeren
voltooid	tegenwoordig		geëxtemporeerd			te geëxtemporeerd
	toekomend		geëxtemporeerd zullen			geëxtemporeerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	extemporerend		geëxtemporeerd			ev. extemporeer	mv. verouderd extemporeert	extemporere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	extemporeer	extemporeert	extemporeert	extemporeert	extemporeert	extemporeren	extemporeren	extemporeren
verleden (o.v.t.)	extemporeerde	extemporeerde	extemporeerde	extemporeerde	extemporeerde	extemporeerden	extemporeerden	extemporeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal extemporeren	zult/zal extemporeren	zult/zal extemporeren	zult extemporeren	zal extemporeren	zullen extemporeren	zullen extemporeren	zullen extemporeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou extemporeren	zou extemporeren	zou(dt) extemporeren	zoudt extemporeren	zou extemporeren	zouden extemporeren	zouden extemporeren	zouden extemporeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij