evenwijdige lijnen
  • even·wij·dig
  • Samenstellende afleiding van even en wijd met het achtervoegsel -ig [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen evenwijdig evenwijdiger evenwijdigst
verbogen evenwijdige evenwijdigere evenwijdigste
partitief evenwijdigs evenwijdigers -

evenwijdig

  1. in alle punten even ver in loodrechte zin verwijderd zijnde
    • Er lopen twee evenwijdige doorgetrokken lijnen in het midden van de weg waar je niet mag inhalen.</ref> 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]