Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • emis·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitgifte van obligaties e.d.’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord emissie emissies
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de emissiev

  1. (economie) eerste uitgifte van effecten (obligaties, aandelen e.d)
  2. (natuurkunde) uitzending van kleine deeltjes of van licht of andere elektromagnetische straling
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen