Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ec·lec·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eclectisch eclectischer
verbogen eclectische eclectischere
partitief eclectisch eclectischers -

Bijvoeglijk naamwoord

eclectisch [3]

  1. het beste uitkiezend
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen