dwanggedachte
- dwang·ge·dach·te
- samenstelling van dwang zn en gedachte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dwanggedachte | dwanggedachtes dwanggedachten |
verkleinwoord |
de dwanggedachte v
- (medisch) een gedachte die zich op een hinderlijke manier steeds opdringt en die je dus niet kunt onderdrukken
- Ik heb frequent last van een dwanggedachte over prachtige vrouwen en mensen die ik hoog acht: dat ook zij naar het toilet moeten. Zelfs voor een grote boodschap, meneer. Dat vind ik heel zwaar in mijn leven.[1]
- Zo was er een meisje dat zó’n minderwaardigheidscomplex had. Ze liet thuis geen vingerafdruk achter, omdat ze vond dat ze er niet mocht zijn. Ander voorbeeld: Ik kon een jongen helpen met muziek, mijn grote passie. Ik hielp door met muziek hem af te leiden van zijn dwanggedachtes.”[2]
- Het woord dwanggedachte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dwanggedachte" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Het Parool 1 OKTOBER 2009 'Ik moet altijd iets te haten hebben'
- ↑ Tubantia Dennis Jansen 21-04-18 Dennis Weening: 'Levenslang met dwang is geen sensatieprogramma'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be