fixatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fixa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘volledige aandacht’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
- Naamwoord van handeling van fixeren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fixatie | fixaties |
verkleinwoord | fixatietje | fixatietjes |
Zelfstandig naamwoord
de fixatie v
- het fixeren, het vastzetten, het vasthechten
- een (overmatig) sterke belangstelling voor iets
- (psychologie) overmatig sterke binding aan een vroegere fase van de ontwikkeling (een bepaalde ervaring of persoon)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [2] obsessie
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
Gangbaarheid
- Het woord fixatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fixatie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "fixatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be