duizelig
- dui·ze·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | duizelig | duizeliger | duizeligst |
verbogen | duizelige | duizeligere | duizeligste |
partitief | duizeligs | duizeligers | - |
duizelig
1. een gevoel waarbij alles lijkt rond te draaien en het gevoel voor evenwicht verstoord is
- Het woord duizelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duizelig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be