Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duik·boot·ja·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duikbootjager duikbootjagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de duikbootjagerm

  1. (militair) schip dat onderzeeboten kan opsporen en onschadelijk maken
     De komende acht weken zal de Charles de Gaulle van daaruit actie ondernemen. Het vliegdekschip wordt ondersteund door een Franse onderzeeër, een marinefregat en een Britse duikbootjager. Frankrijk is een van de meest actieve landen in de door de Amerikanen geleide coalitie tegen IS.[2]
     De Russische marine heeft de Oekraïense collega's in de Krim een slag toegebracht door een schip tot zinken te brengen. Bij de toegang tot een Oekraïense marinehaven bij de Krim lieten de Russen een eigen schip zinken, de oude duikbootjager Ochakov, die toch al op de nominatie stond om te worden gesloopt.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Frankrijk zet vliegdekschip in tegen IS” (Maandag 23 februari 2015, 13:02), NOS
  3.   Weblink bron “Zeeslagje in de Zwarte Zee” (Donderdag 6 maart 2014, 22:23), NOS